De (soms ietwat pijnlijke) dingen die je leert als je ouder wordt
Als je studeert gaat er vaak een hele wereld voor je open. Je hebt je kinderjaren definitief achter je gelaten en staat eigenlijk alweer aan de vooravond van ‘het echte grote mensenleven’. Veel mensen zijn geneigd om te denken dat je als puber de grootste ontwikkeling in je leven doormaakt. Toch maak je tijdens je studententijd ook een enorme ontwikkeling door en leer je dingen die misschien toch een beetje pijnlijk en confronterend kunnen zijn.
1. Je ouders hadden gelijk
Ik hoef hier waarschijnlijk niet eens een concreet voorbeeld te geven, dikke kans dat je zelf wel een situatie (of twintig) kan bedenken waarin je ouders je adviseerden iets te doen of juist te laten. Maar jij wilde daar als koppige puber natuurlijk niet naar luisteren. Toch kwam je achteraf tot de conclusie dat je ouders misschien zo gek nog niet waren.
2. Je docenten hadden gelijk
Zoals de welbekende uitspraak: “Je kunt voor deze toets niet alles de avond van te voren nog leren.” Grapje natuurlijk, dit kon op de middelbare school nog wel echt (oké, eigenlijk kon dit misschien toch niet). Toch zit er in deze uitspraak een kern van waarheid. Want of je nou maar een paragraaf of een heel hoofdstuk moest leren, voor je eigen mentale welzijn was het misschien beter om niet het nachtje voor je proefwerk door te halen. En geef maar toe: hoe vaak heb je als middelbare scholier (of zelfs als student) wel niet tegen jezelf gezegd: als ik nou één dag eerder was begonnen met leren…?
3. Je was een ondankbare rotpuber
En nee, hiermee bedoel ik niet alleen de hele opstandige pubers. Ik was zelf eigenlijk een behoorlijk brave (en saaie) puber. Maar als je eenmaal studeert en op kamers woont, maak je voor het eerst voorzichtig kennis met hoe duur het leven eigenlijk wel niet is. Pas dan dringt het echt tot je door hoeveel je ouders wel niet voor je gedaan hebben, dat jij dit allemaal maar de normaalste zaak van de wereld vond en ze nooit eens dankbaar bent geweest. En oh wee als ze het waagden om niet te doen wat jij wilde. En of ze je alsjeblieft niet zo voor gek wilden zetten als ze gewoon zichzelf waren. Tja, onze ouders hebben het maar zwaar gehad met ons, en toch houden ze nog onwijs veel van je (hoop ik dan maar). Dan zullen we gelukkig toch nog wel iets goed hebben gedaan.
4. Je bent echt wel volwassener geworden sinds je vijftiende
Misschien dat ik wel de enige ben die dit heeft hoor, maar ik heb toch best een tijdje het idee gehad dat ik sinds m’n vijftiende mezelf niet heel erg meer ontwikkeld had en toen al ongeveer net zo volwassen was als nu. Tot ik als twintigjarige mee ging als begeleider van een excursie op de school waar mijn moeder werkt en ik in een bus vol stuiterende vijftienjarige pubers zat… Toen je vijftien was, vond je jezelf vooral al heel erg oud en volwassen, maar je was echt nog een kind.
5. Je maakte van elke mug een olifant
Ik denk soms nog wel eens lachend terug aan alle dingen waar ik als puber een drama om maakte. Het waren echt de meest idiote dingen. Dat het bijvoorbeeld écht niet oké was als iemand dacht dat je dertien was terwijl je al veertien was! Hallo zeg! Een wéreld van verschil (het was natuurlijk wel supercool als iemand dacht dat je al vijftien of zestien was).
6. De ‘ruzie die alles veranderde’ ging eigenlijk helemaal nergens over
Weet je nog die ene heftige ruzie tijdens je middelbare schooltijd waarbij vriendschappen werden verbroken en alles vanaf toen een beetje anders was? Grote kans dat, als je überhaupt nog weet waar die ruzie over ging, het letterlijk nergens over ging, of dat jij misschien niet eens direct bij het conflict betrokken was, maar een kant moest kiezen. En hoewel de ruzie misschien nergens over ging, ben je toch blij dat je deze ‘vrienden’ hebt laten gaan, want echte vrienden waren het eigenlijk nooit, en daar was je vroeg of laat toch wel achter gekomen.
7. Efficiënt en effectief leren voor tentamens kon je eigenlijk pas toen je al een paar jaar studeerde
Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar efficiënt je studiewerk inplannen en overzicht hebben van wat je moet doen, is iets dat ik pas in de loop van mijn studie écht onder de knie heb gekregen. Als ik op de middelbare school al kon wat ik nu had gekund, was ik glansrijk geslaagd (in plaats van met magere zesjes). Pas toen ik al een paar jaar studeerde, schoten mijn cijfers omhoog, alsof ik ineens “het trucje” had ontdekt. Eigenlijk jammer dat het kwartje pas zo laat viel.
8. “Volwassen zijn” bestaat eigenlijk helemaal niet
Als jongvolwassene wachtte je in de eerste instantie nog hoopvol op het moment dat je op een dag wakker zou worden en precies zou weten hoe de wereld in elkaar zat. Toch kwam je al redelijk snel van een koude kermis thuis. Dat hele concept “volwassenheid” is eigenlijk maar iets raars. Hoe ouder je wordt, hoe meer je tot de conclusie komt dat iedereen eigenlijk maar wat doet, en dat volwassenen zich wel zo vaak ‘kinderachtig’ gedragen dat die term misschien ook maar eens vervangen moet worden door een nieuwe, meer passende variant (suggesties hiervoor zijn welkom in onze inbox).