Pensioen voor dummies
Een trotse Hans Busker maakt bekend dat zijn FNV met 75% voor het pensioenakkoord heeft gestemd. Pushberichten en live reaction videos van politici gaan de deur uit. De Polder heeft gewonnen: we krijgen een hervorming van het pensioensysteem.
Je zal misschien al wat nieuwsberichten en krantenartikels hebben gelezen over pensioenen, al hopende meer begrip te krijgen over iets wat als redelijk belangrijk voelt. Maar aan de andere kant: pensioen? Ik ben student, ik ben nog niet eens aan het werk, laat staan dat ik me druk moet maken over het moment wanneer ik ga stoppen met werken. Dat zie ik dan wel weer, als ik 60 ben of zo. Eerst maar eens mijn volgende tentamen halen.
Begrijpelijke reactie, maar dat kan een dure fout zijn. De keuzes die jij namelijk als starter maakt, hebben een enorme invloed op de vraag of jij straks lekker van de Spaanse zon kan genieten. Om je bij de keuzes te helpen, presenteert Nait Soez’n u graag de ‘Pensioen voor studenten dummies!’
Allereerst, de pensioenleeftijd. Die is vaak onderwerp van discussie. Vooralsnog is de AOW leeftijd 67 jaar en drie maanden, hoewel die in de komende jaren zal gaan stijgen. Elk jaar dat we gemiddeld langer leven gaan we 8 maanden later met pensioen. Stel dat onze leeftijdsverwachting de komende 50 jaren met 6 jaar stijgt, gaan wij met pensioen als we 70 zijn. Maar dat is allemaal afhankelijk van de vraag of wij daadwerkelijk ouder gaan worden, dus laten laten we in dit stuk even bij 67 blijven.
Goed, dan de potjes zelf. In Nederland kennen we drie pensioenpijlers. Dat zijn 3 spaarpotjes waar je geld in moet of kan leggen. Dit kan je doen tot je met pensioen gaat. De hoogte van het ene spaarpotje heeft geen gevolgen voor het andere spaarpotje.
De eerste pijler is de bekendste: de AOW. Dit pensioenpotje wordt geregeld door de Sociale Verzekeringsbank en werkt als een basisinkomen. Iedereen boven de pensioenleeftijd ontvangt hetzelfde bedrag, ongeacht voorafgaande baan of inkomen, met als enig onderscheid je thuissituatie. Alleenstaanden ontvangen per maand 1.228,22 euro en samenwonenden 843,78 euro per persoon. Soms kan je toch minder krijgen: Je bouwt namelijk aanspraak op de AOW op door in Nederland te wonen in de 50 jaar voordat je met pensioen gaat. Dat is dus vanaf je 17e. Elk jaar dat je dan in Nederland woont, bouw je 2% AOW-aanspraak op. Woon je in die periode niet in Nederland? Dan word je gekort.
De tweede pijler is de belangrijkste: het werkgeverspensioen. Dit pensioen bouw je op bij een pensioenfonds door maandelijkse premie in te leggen: De meeste hiervan zijn bedrijfstakpensioenfondsen: in één sector dezelfde regeling voor alle werknemers. Werk je in de bouwsector, dan bouw je pensioen op in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (Pensioenfonds Bouw). Ben je ambtenaar? Dan bouw je pensioenfonds op bij het ABP. Naast het idee van onderlinge solidariteit met je collega’s (“allemaal betalen we mee aan elkaar’s pensioen”/”we zitten in hetzelfde schuitje”) is het ook zo dat als je overstapt naar een andere werkgever met een vergelijkbaar salaris, dit geen invloed heeft op je pensioen. Je blijft evenveel premie inleggen en je behoudt al je aanspraken.
Elk pensioenfonds maakt eigen keuzes over hoeveel premie er door wie wordt betaald, hoe hoog de pensioenen zijn en zelfs wanneer iemand met pensioen mag. Dit wordt allemaal vastgelegd in het pensioenreglement. Dit reglement wordt vastgesteld door de werkgevers en vakbonden die in een constante onderhandeling met elkaar zijn over hoe het pensioen in de betreffende sector het beste kan worden ingericht.
Het belangrijkste wat er in dit reglement wordt vastgelegd is hoeveel premie er wordt ingelegd, en belangrijker: door wie. Want de werknemer is niet de enige die premie betaalt, ook de werkgever draagt premie af voor de pensioenpot van zijn werknemer. Vaak is die verhouding 2:1, dat wil zeggen: voor elke euro die de werknemer inlegt, legt de baas er twee in. Maar er zijn pensioenfondsen waar het 3:1 is, of juist 1:1. Hoe lager het eerste getal, hoe gunstiger voor de werkgever. Die hoeft minder geld te betalen. Bovendien: wat maakt het hem nou uit hoeveel inkomen zijn voormalige werknemer heeft als hij of zij de laan uit is?
Hoeveel pensioen je daadwerkelijk opbouwt per maand hangt van 3 dingen af: het salaris, het eerder besproken premiepercentage en de franchise. Die laatste is belangrijk. De franchise, Frans voor vrijstelling, is een vast bedrag per pensioenfonds waarover geen premie wordt betaald. Dit bedrag is ongeveer zo hoog als wat je per jaar aan AOW-premie via de inkomstenbelasting betaalt. De gedachte hierachter is dat de tweede pijler een aanvulling is op de AOW, en dat je anders dubbel premie aan het opbouwen bent.
Een voorbeeld: stel, je bent ambtenaar. Je verdient 2700 euro bruto per maand, met vakantietoeslag en een dertiende maand. Dat betekent dat je pensioengevend salaris 37,908 euro per jaar is. Vervolgens gaat de franchise daar van af. Bij het ABP is die 13.800 euro. Dan hou je dus 24.108 euro over. Dit is de pensioengrondslag. Vervolgens wordt over dat bedrag 24,9 % premie betaald: 17,43 % door de werkgever en 7,47 % door de werknemer. Dat betekent dat jij per jaar 1800 euro (150 euro per maand) inlegt op je pensioen, en jouw werkgever 4200 euro. Samen dus 6000 euro. Maar hoeveel hou je daar dan van over?
We nemen weer de pensioengrondslag. (Pensioengevend salaris – franchise): 24.108 euro. Die vermeerderen we met het opbouwpercentage. Dat is bij het ABP 1,701 %. Dat betekent dus dat we per jaar 410,08 euro aan pensioenaanspraak opbouwen. Dit heet de A-factor. Nu lijkt 410 euro per jaar weinig, zeker als je bedenkt dat er 6000 euro is ingelegd. Per maand houden we een schamele 34 euro over. Maar gelukkig gaan we nog 50 jaar doorwerken, en komen we dan al richting de 1700 euro per maand. En bedenk wel, dit is niet een eenmalige uitkering. Deze 1700 euro krijgen we elke maand totdat we sterven. En dat is gemiddeld 20 jaar lang na onze pensionering. Oftewel, uiteindelijk ontvangen we op dit salaris (1700 x 12 x 20)= 408.000 euro vanaf onze pensionering tot aan onze dood.
Onze A-factor zal in de tijd flink gaan meegroeien. We gaan namelijk meer verdienen. Stel dat je carrière gaat maken en op een gegeven moment je salaris hebt verdubbeld. Dat heeft nog al een flink invloed op hoeveel pensioen je opbouwt. Weer de som: ((brutomaandsalaris x 13 maanden x (1+vakantiegeld)) – franchise ) x opbouwpercentage:
((5400 x 13 x 1,08) – 13,800) x 1,701 % = 1055 euro per jaar (88 euro per maand). Zoals je kan zien leidt een verdubbeling van je salaris tot bijna een verdriedubbeling van je pensioenopbouw.
Als we over onze gehele loopbaan gemiddeld dit bedrag verdienen, ontvangen we tussen onze pensionering en onze dood 1.055.000 euro, verspreid over 20 jaar oftewel 240 maanden.
Er is dus een relatief groter verschil in de opbouw van je pensioenen tussen een laag salaris en een hoog salaris. Dit komt door die franchise. Hoe hoger die is, hoe minder je opbouwt als je weinig verdient. Pas als je jaarsalaris flink afstand gaat nemen van die franchise, ga je fors meer pensioen opbouwen. Dit heeft als resultaat dat de weinigverdieners veel minder pensioen opbouwen in de tweede pijler en dus veel afhankelijker zijn van de eerste pijler, de AOW. Het werkgeverspensioen is geweldig als je structureel veel verdient, maar als je van minimumloonbaantje naar flexcontract naar ZZP-constructie gaat hou je aan het eind van de rit weinig over. En omdat het opbouwen van je pensioen in kleine stapjes gaat, heeft het weinig zin om daar nog echt iets aan te gaan doen na je 50e.
Kortom: hoe eerder je pensioenen serieus neemt, hoe meer kans je hebt om er grip op te krijgen. Als je van plan bent om lang te leven, neem dan deze tips mee:
- Zorg dat je zo snel mogelijk pensioen gaat opbouwen.
- Zorg dat je zo snel mogelijk meer gaat verdienen dan de franchise van je pensioenreglement.
- Zorg dat je in een pensioenreglement komt waar de verhouding premie inleg werkgever versus werknemer gunstig voor jou is.
- Als het aankomt op pensioenbedragen, reken dan eerst uit wat deze bedragen echt betekenen. Een pensioen van 10 euro per maand klinkt weinig, maar staat gelijk aan (10 x 12 x 20 =) 2400 euro.
Oftewel, snel een vast contract met veel salaris. En die krijg je alleen als je dat aankomende tentamen gaat halen. Hup, de UB in!