Requiescat in pace
De teloorgang van FVOG
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Geen paniek, dit is geen gesneuvelde conceptversie van de maidenspeech van Thierry Baudet. Deze Latijnse woorden zijn een opvultekst die al eeuwen schijnt te worden gebruikt in proefdrukken. Het is bedoeld om de aandacht van de lezer te vestigen op de stijl en de vormgeving van een tekst en niet zozeer op de inhoud. Sinds een paar maanden siert het de website van het FaculteitsVerenigingen Overlegorgaan Groningen, afgekort FVOG. In alle stilte is deze belangenbehartiger heengegaan. Requiescat in pace, moge het rusten in vrede. Een terugblik is op zijn plaats.
Het FVOG zag in november 1987 het levenslicht en heeft dus dertig (college)jaren op deze aardbodem mogen vertoeven. In zijn dertigste levensjaar waren er ruim vijftig studie- en faculteitsverenigingen aangesloten bij een organisatie die – officieel – hun belangen behartigde bij de universitaire machthebbers. Toch bleek het FVOG, althans in de laatste jaren, een papieren tijger. Een Algemene Verenigingen Vergadering (AVV) had wel wat weg van een Rijksdag uit het middeleeuwse Heilige Roomse Rijk. Ook in die tijd waren er tientallen koningen, hertogen en graven (de studieverenigingen) die voor de vorm wat macht wilden delen met de keizer (het FVOG-bestuur) maar in de praktijk toch vooral eigen baas waren. Met zo’n enorme verscheidenheid aan belangen was het vaak genoeg een hels karwei om met één mond naar de buitenwereld te spreken.
Maar het is niet zo dat het FVOG helemáál een lege huls was. Voor zover ik uit diverse verhalen heb kunnen opmaken was het FVOG met name opgericht als beschermheer van de kleinere studieverenigingen. De overleggen, cursussen en trainingen die werden georganiseerd waren zeker van toegevoegde waarde, aldus de wandelgangen. Maar als puntje bij paaltje kwam, leken maar weinigen zich dit voorjaar geïnspireerd te voelen om de kar te trekken. Misschien is dat nog niet eens zo heel erg. Als een studievereniging zich in haar belangen geschaad voelt, kan zij prima op eigen gezag acties ondernemen om het gevaar te keren. Wat dat betreft zijn Ubbo Emmius (geschiedenis) en Pharmaciae Sacrum (geneeskunde) nauwelijks met elkaar te vergelijken. Wanneer er onheil op komst is dat opleidingen of faculteiten overstijgt, weten ze elkaar prima te vinden. Daar is geen tussenpersoon voor nodig. Hetzelfde geldt voor alle vormen van medezeggenschap die de RUG rijk is.
Je mist pas iets als het er niet meer is. Deze wijsheid is helaas slecht van toepassing op de besturen van de voormalige lidorganisaties van het FVOG, die immers elk jaar van samenstelling veranderen. Des te meer reden om te investeren in de komende bestuurlijke overdrachten, opdat waardevolle expertise en inzichten niet verloren gaan. Het FVOG voorzag lange tijd in deze taak, maar zijn leden kunnen zich inmiddels zelf redden. Een product waar geen behoefte aan is, verdwijnt vanzelf van de markt. De keuze om de organisatie op te heffen was moeilijk maar volkomen juist. Wie weet keert het ooit weer terug. Voor nu dus: requiescat in pace.