Studentenpolitiekproblematiek – een overdenking

Sybolt Friso 3 min 13/09/2020

Verwonderd was ik toen ik tijdens mijn eerste studiejaar per toeval belandde in het Academiegebouw tijdens de uitslag van de universitaire verkiezingen. Ik was getuige van een hele gebeurtenis op de gewone maandagmiddag: vele groepen studenten en docenten die – veelal strak in pak, onder het genot van een wijntje of biertje – de verkiezingsuitslag luid juichend of juist zachtjes vloekend aanhoorden. Ik was verwonderd, omdat ik simpelweg nooit had stilgestaan bij het feit dat deze verkiezingen zo’n grote gebeurtenis zijn. Omvangrijke partijprogramma’s, uitgebreide campagnes, strenge selecties van fracties, eindeloze vergaderingen en al die matchende stropdassen: ze lijken nét echt, die faculteitsraads- en  universiteitsraadsverkiezingen. En ze zijn eigenlijk ook wel een beetje echt. Inmiddels heb ik als ex-faculteitsraadslid twee jaar lang zelf deelgenomen aan het verkiezingscircus (of wellicht juist het gebrek daaraan) en zodoende wat meer een kijkje in de keuken kunnen nemen. Een aantal gedachten.

Toen ik twee jaar terug zelf verkozen werd als faculteitsraadslid, was ik natuurlijk dolblij. Ik had wel een goed gevoel over mijn sollicitatie, maar je knijpt ‘m toch wel even wanneer je bij het grote ceremoniële gebeuren staat te wachten op de uitslag. Eenmaal verkozen voelde ik me, naast opgelucht en blij, ergens ook wel een beetje machtig en belangrijk: het is toch wel heel wat, om zitting te nemen in een raad die toezicht houdt op het bestuur van je eigen instelling. Toen ik het Academiegebouw verliet, zakte dat machtige gevoel echter erg snel weg. Volledig in tegenstelling tot de uitbundige feestsfeer die ik achterliet, leek het verder eigenlijk een heel gewone (maan)dag. Zoals altijd stond er een clubje studenten te paffen voor de immer gezellig drukke UB, het terrasje links zat stampvol zonaanbiddende studenten op deze mooie namiddag, en een tiental dappere studenten zat zich traditiegetrouw vloekend te navigeren door de fietsenchaos voor het academiegebouw. Dat deed me denken. Allemaal spanning en sensatie, die ietwat elitaire verkiezingsfestiviteiten in de Spiegelzaal, maar houdt het de gemiddelde student uit de gewone wereld eigenlijk wel bezig?  

Lekker hoor, zo’n existentiële crisis gelijk na je aanstelling als raadslid. Een crisisgevoel dat niet gelijk werd, of wordt, weggenomen door een vlugge blik op de meest recente opkomstcijfers van de verkiezingen. Zowel universiteitsbreed als op facultaire schaal schommelde het opkomstpercentage onder de studenten de afgelopen paar jaar steeds rond de 30 procent (uitschieters daargelaten). Absoluut gezien zijn dit natuurlijk best een aantal studenten die jaarlijks worden gemobiliseerd naar de digitale stembus, maar tegelijkertijd is het slechts een derde van de studentengemeenschap, die toch in z’n geheel wordt gerepresenteerd door de verkozen raden. Dit terwijl zowel het verdiepen in de verkiezingsprogramma’s als het stemmen zelf helemaal niet zo veel tijd kosten, zeker vergeleken met de ‘echte’ verkiezingen.

Gedurende mijn tijd als faculteitsraadslid speelde deze teleurstelling zo nu en dan weer op. Vooral tijdens de verkiezingstijd, wanneer het weer eens moeite kostte om überhaupt genoeg kandidaten te vinden voor de nieuwe fractie voor het aankomende jaar. Of wanneer een groep studenten je vragend aankeek wanneer je het had over de faculteitsraad – oh ja, wat was dat ook alweer? Een soort saaie commissie toch? Als faculteitsraad hebben we om deze reden flink ingezet op transparantie van onze werkzaamheden en überhaupt zichtbaarheid van de raad zelf. Posters maken, mensen persoonlijk aanspreken, regelmatig een mail de deur uit met updates binnen de raad: dat soort dingen. Leuk om te doen, natuurlijk, want je doet het toch voor de goede zaak. Maar wederom de vraag: haalt het wat uit? Wekt het allemaal wel de interesse van de student? En zit die student eigenlijk wel te wachten op nóg meer politiek, pijnlijk inhoudsloze verkiezingsslogans, stapels flyers en een jaarvoorraad gratis bieropeners?

Ik weet het nog zo niet. Het voelt alsof er een zekere discrepantie zit tussen de hoeveelheid tijd, energie en enthousiasme die studentenpolitici steken in hun fantastische werk, en het gebrek aan interesse voor of überhaupt bewustzijn van deze inzet binnen de studentengemeenschap. Een soort buitenproportionele verhouding tussen gedreven wereldverbeteraars versus een ongeïnteresseerd publiek. Een scheve proportie waar de dag van de verkiezingsuitslag een sprekend voorbeeld van is: binnen de studentenpolitieke bubbel wordt hier maandenlang naartoe geleefd en is het één grote happening, maar het gros van de studenten lijkt er niet van op te kijken van achter hun laptop. Terwijl het binnen de studentenpolitiek juist óók zou moeten gaan om die gemiddelde student. 

Begrijp me niet verkeerd: dit is niet bedoeld als aanval op de (gevestigde) studentenpolitiek, noch als een gestructureerd betoog over politieke desinteresse onder de studenten. Deze uit de hand gelopen column is puur een persoonlijke beschouwing; een verzameling gedachten die voortkomen uit mijn ervaringen binnen en buiten de wereld van studentenpolitiek. Hopelijk zijn deze gedachten te pessimistisch.

Soortgelijke artikelen