Voor de Oosterpoort was allesbehalve Harmonieus

Gastredacteur 6 min 13/09/2020

Lieuwe Mulder (1994) heeft net zijn bachelor geschiedenis afgerond en gaat vanaf september beginnen met de master Landschapsgeschiedenis. Hij heeft de studentenbelangen behartigd in de Universiteitsraad en heeft daarna een half jaar in Noorwegen gestudeerd, in de bergen gewandeld en gezeild. Daarnaast speelt hij veel cello en heeft hij twee keer meegedaan met het Nederlands Studenten Orkest. Met dat orkest speelde hij meerdere keren in het Concertgebouw in Amsterdam welke vergelijkbaar is met de oude concertzaal de Harmonie te Groningen.

Uitverkochte concertzaal van de Harmonie luistert naar de Christelijke Oratorium Vereniging en de Groninger Orkest Vereniging, 1958. Bron: Groninger Archieven.

De meeste studenten kennen de Oosterpoort als de locatie waar concerten worden gegeven van zowel het Noord Nederlands Orkest (NNO), maar ook van de jaarlijkse bierdouche met Noorderslag. Over 10 jaar zal de Oosterpoort echter zijn verhuisd naar een andere locatie, nu er plannen zijn om de Oosterpoort te slopen. Toch bestaat de Oosterpoort nog maar 46 jaar. De vorige concertzaal stond op de plek van de huidige faculteiten Letteren en Rechtsgeleerdheid. De naam van de faculteit, het Harmoniegebouw, zal voor de meeste studenten alleen een belletje doen rinkelen dat het iets te maken heeft met muziek. Dit laatste is zeker het geval geweest, maar wat velen zich niet realiseren is dat het Harmoniegebouw vroeger een concertzaal had met internationale allure. Toch is de concertzaal van  de Harmonie, ondanks grootschalig protest, in 1973 gesloopt door de gemeente. De gemeente had een soort haat-liefdeverhouding met  de Harmonie: ze erkende de bijzondere akoestiek van de Harmonie, maar wilden dit zoveel mogelijk (zonder succes) nabootsen in de Oosterpoort. Waarom het Groningse gemeentebestuur toch per se de Harmonie wilde slopen en wat de gevolgen hiervan waren, lees je in dit artikel. 

 

Voorgeschiedenis

Tot 1973 huisde in het Harmoniegebouw een concertzaal, die veelvuldig werd gebruikt voor klassieke concerten, gymlessen, rolschaatsoefeningen, bioscoopvoorstellingen, bokswedstrijden en zelfs autocongressen. Het complex en de concertzaal werden ‘de Harmonie’ genoemd. De concertzaal van de Harmonie werd regelmatig vergeleken met de zalen van het Concertgebouw in Amsterdam en de Musikverein in Wenen (concertzalen die tegenwoordig worden beschouwd als de akoestisch mooiste zalen voor symfonische muziek).  De architecten van de Harmonie waren zeer waarschijnlijk geïnspireerd door het Concertgebouw en de Musikverein: zij werkten vanuit Amsterdam en één van hen was enige tijd architect in Wenen. Bovendien werden de concertzalen gebouwd in ongeveer dezelfde periode: de Musikverein werd gebouwd in 1870, het Concertgebouw in 1888 en de Harmonie werd in 1891 gebouwd. Bovendien werden alle drie gebouwen gefinancierd vanuit de burgerij. In eerste instantie was  de Harmonie vooral een gezelligheidsvereniging waarbij het gebruikelijk was dat er hard gepraat werd tijdens concerten, waardoor de dirigenten soms weigerden door te spelen. Maar ook toen al werden in de Harmonie muziekensembles gevormd die uitgroeiden tot een steeds groter orkest. Deze ensembles werden professioneler en er traden internationale wereldsterren op zoals de cellist Pablo Casals. Ook de houding van het publiek veranderde: het kreeg steeds meer aandacht voor de muziek, met als gevolg dat lawaai gedurende de concerten niet meer werd getolereerd. 

Vanwege de professionalisering en uitbreiding kostte het orkest de vereniging steeds meer geld, wat leidde tot problemen. Daarnaast veroorzaakte de wereldwijde economische crisis vanaf 1929 een daling in het aantal georganiseerde evenementen. Na de Tweede Wereldoorlog wilde de gemeente Groningen economisch niet bijspringen om de Harmonie te herstellen, omdat ze een nieuwe concertzaal wilde bouwen. De heersende partijen na de Tweede Wereldoorlog, de Communistische Partij Nederland (CPN) en de Partij voor de Arbeid (PvdA), vonden de Harmonie een symbool van negentiende-eeuwse bourgeoiscultuur dat hooggekwalificeerde kunstvormen voor beperkte groepen representeerde. Hierdoor verviel de concertzaal in de jaren zestig in een deplorabele staat: gymnastiekleerlingen kregen splinters in hun voeten, er zakte een vleugel door het podium en tijdens repetities en concerten viel het stucwerk van de muren. Vanuit de gemeente kwam er ook extra druk voor verandering; begin jaren zestig werd het Groninger aardgas ontdekt en verwachtte de gemeente dat Groningen zou groeien met 400.000 inwoners. Daarnaast groeide de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) nogal in studentenaantallen en zocht om die reden ruimte om te groeien. Uiteindelijk kreeg de RUG  de Harmonie in 1963 in handen met het idee dat het gebouw uiteindelijk zou worden gesloopt.

 

Beginnend protest

Vanaf 1963 groeide het verzet tegen de sloop. Een groep architecten, muzikanten en journalisten verenigde zich voor het behoud van de concertzaal. Deze groep wilde de historisch-architectonische waarde van het stadscentrum behouden. Er werden onderzoeken gedaan om aan te tonen dat de akoestiek onmisbaar was voor Groningen en in 1965 werd een plan gepresenteerd waarbij het bestaan van het Harmoniecomplex een volwaardig cultureel centrum kon worden, met inbegrip van de benodigde ruimte voor de universiteit. Ondanks de steun vanuit de burgerij en groot enthousiasme in de kranten werd dit plan niet goedgekeurd door de gemeente.

Iedereen in Groningen was het er wel over eens dat de Harmonie bijzonder was vanwege haar akoestiek en wilde dit ook behouden. Ook de gemeente wilde een zaal met een goede akoestiek die overeenkwam met de akoestiek van de Harmonie. Eind jaren zestig kwamen er echter steeds meer eisen waardoor een nabootsing van de Harmonie lastig zou worden: de zaal moest multifunctioneel zijn voor popmuziek, musicals en congressen. Dit maakte het nóg lastiger om de akoestiek van de Harmonie na te bootsen. Zonder deze goede akoestiek komt de klassieke muziek stuk minder goed over naar het publiek en is dit niet aantrekkelijk voor een concertzaal. De argwaan en het protest tegen de sloop groeiden door de veranderende plannen en in de nieuwe Oosterpoort was er maar plek voor 1200 stoelen, 300 minder dan in de Harmonie. Terwijl een reden voor de sloop was dat de Harmonie te klein was voor een toekomstig Groningen.

 

Grootschalige verontwaardiging

Vooral vanuit de musici werd er geprotesteerd tegen de sloop van de Harmonie. In de tijd van de Harmoniekwestie was Bertus van Lier, componist – zijn werk werd gespeeld in het Concertgebouw in Amsterdam – en cellist, hoogleraar musicologie geworden aan de RUG. Naast zijn hoogleraarschap was hij dirigent van het Groninger Studenten Muziekgezelschap Bragi waarin hij de studentenmuziekwereld naar een hoog niveau wist te tillen. Van Lier was daarom samen met zijn studentenorkest een felle tegenstander van de sloop. Ook de orkestleden van het vroegere NNO waren in 1967 “vervuld van machteloze woede over het besluit de Harmonie af te breken.” De orkestleden hadden unaniem een protestbrief ondertekend. In 1966 werd richting de gemeente een protestbrief ondertekend door 31 hoogleraren, 14 zangkoren en muziekgezelschappen en vele vooraanstaande bouwkundigen en musici, zoals Daniel Wayenberg (Nederlands bekendste pianist), Bernard Haitink (een van de grootste hedendaagse dirigenten) en David Oistrakh (een van de grootste violisten van de twintigste eeuw), gepleit voor behoud van de concertzaal.

Omdat de gemeente niet luisterde naar de musici en architecten werd de stichting ‘Redt  de Harmonie’ opgericht. De stichting verklaarde dat door “het verlies van de door vele dirigenten en solisten van internationale faam om haar akoestiek bewonderde concertzaal ‘de Harmonie’ mogelijk het culturele beeld van Noord-Nederland ernstig zou worden aangetast; ja zelfs daarmede het concertleven te Groningen, Het Noordelijk Filharmonisch Orkest benevens het thans bloeiende muziekleven onder de studenten onherstelbare schade te worden berokkend.” Uiteindelijk lukte het de stichting om de Harmonie in 1967 op de monumentenlijst te plaatsen, tot ontzetting van de gemeente. De burgemeester reisde persoonlijk af naar Den Haag om daar tegenover de minister van Cultuur te pleiten voor de sloop. Uiteindelijk bleef het voorportaal als monument staan, maar de concertzaal mocht worden gesloopt. Nationale media kwamen nadien met zeer kritische artikelen over het gemeentebestuur van Groningen, waarin ze werden beschuldigd van “cultureel vandalisme” en voor “cultuurbarbaren” werden uitgemaakt.

Jongeren, beginnend vanuit studentenorkest Bragi, sloten zich steeds meer aan bij dit protest. Jacques Wallage en Max van den Berg, toenmalige kopstukken van de Groningse PvdA gingen de confrontatie meer aan via de politiek. De beslissing van de sloop van de Harmonie was voor hen een voorbeeld van achterkamertjespolitiek. Gevolg was dat er binnen de lokale PvdA een breuk ontstond tussen jong (tegenstanders van de sloop) en oud (voorstanders van de sloop). Daarnaast bood Wallage ook in samenwerking met architecten een nieuw plan aan waarin werd gepleit voor het behoud van de concertzaal. De concertzaal zou een multifunctioneel doel dienen; als grote aula voor studenten, maar dus ook als concertzaal. Dit plan werd in 1970 ook afgekeurd en direct na het besluit voor de sloop van  de Harmonie liep de vergadering uit de hand doordat een groep jongeren de raadszaal bestormde. In de chaos viel het licht uit en schorste burgemeester Berger de vergadering waarbij hij boven het tumult uit riep: “Dit is een zwarte dag voor de democratie!”  Niet veel later werden echter veel oud-PvdA’ers bij de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen in 1971 weggestemd. Max van den Berg werd zelfs wethouder. Hij kon echter niets meer betekenen voor de Harmonie.

Onder andere met Bertus van Lier had de Harmonie de potentie om een plek te worden waarbij klassieke cultuur en universiteit een mooie symbiose kon zijn voor iedereen. De plannen voor deze symbiose werden afgewezen, terwijl zij wetenschappelijk waren onderbouwd. Tot 2013 bleken de concertzalen in De Oosterpoort, ondanks pogingen  de Harmonie na te bootsen, minder goed door de vorm van de concertzaal en vermeden internationale sterren Groningen. De sloop van de Harmonie heeft een flinke deuk opgeleverd voor het klassieke culturele leven in Groningen, terwijl popmuziek hiervoor meer in de plaats kwam, zoals met Noorderslag. Zelf merkte ik met het Nederlands Studenten Orkest op dat in elke stad – zoals Nijmegen, Eindhoven, Maastricht en natuurlijk Amsterdam – de inwoners trots zijn op hun concertzaal, behalve in Groningen. 

De gemeente luistert nu echter wel naar deskundig advies van architecten, muzikanten en planologen en wil zij een aparte klassieke zaal die te vergelijken is met de oude concertzaal van de Harmonie. Het uitblijven van protesten duidt erop dat de gemeente Groningen haar lessen heeft geleerd.

Soortgelijke artikelen