Het ondergewaardeerde hoorcollege
Ongeveer iets minder dan een jaar geleden nam ik de beslissing om me in te schrijven voor de studie Natuurkunde, naast mijn al lopende studie Geschiedenis. Vanaf het moment van inschrijven kon ik mijzelf al verheerlijken over van alles: wiskundige opgaven, niet langer mezelf suf hoeven te zoeken op JSTOR, pendelen tussen de moderne gebouwen op de FSE, noem maar op. Begrijp me niet verkeerd, ik was niet uitgekeken op of zat van de faculteit Letteren, integendeel zelfs. De studie Geschiedenis is erg leuk en op de faculteit Letteren is het allemaal goed georganiseerd, ook is er niks gezelliger dan de Offerhauszaal om 09:00 ’s ochtends.
In de korte tijd dat ik vakken van de studie Natuurkunde heb gevolgd is me opgevallen dat mijn docenten een heel duidelijke visie hebben op hoe het onderwijs op de universiteit eruit moet zien, en dan vooral hoe het níet moet. Tijdens mijn eerste hoorcollege van een vak kreeg de hele collegezaal een preek over hoe het werken met powerpoints tijdens een hoorcollege equivalent is aan de middeleeuwse praktijk van ‘aderlating’. Volgens de beste man was het uitleggen van de stof aan de hand van powerpoints een schandalige praktijk die niet op de universiteit thuishoort. Het alternatief? Elk college een online quiz over de stof die je op dat moment al moest beheersen door het kijken van lecture clips (lees: video-opnames uit het corona-tijdperk). Het kwam er op neer dat je voor elk hoorcollege 2 uur aan video’s moest doorwerken voordat het hoorcollege nut had.
Deze ‘alternatieve’ manier van het hoorcollege invullen werd ook toegepast op een ander vak dat ik destijds volgde. De professor van dit vak maakte ook gebruik van zogenoemde lecture clips en gaf ook géén les tijdens het hoorcollege, deze twee uur was namelijk bestemd voor voor “vragen over de lecture clips en het boek”. Ongeveer vijf weken na het introduceren van deze onderwijsmethode lag het cijfergemiddelde van de tussentijdse tentamens op net iets boven een 4. Het opvolgende hoorcollege werd toen een bespreking van het tentamen (de professor gaf geen mogelijkheid tot inzage tot de tentamens) en klachten over de onderwijsmethode. Deze klachten werden vervolgens beantwoord met een belerende sneer over het gebrek aan doorzettingsvermogen en participatie van de studenten. Einde discussie.
Waarom bijten deze professoren zich zo hard vast in hun standpunt over het hoorcollege zoals dat bij andere studies wordt ingericht? Ik ben niet oud genoeg om te kunnen navertellen hoe het didactische landschap eruit zag pre-corona, en of professoren toen nog wél gewoon les gaven tijdens hun hoorcolleges. Met de introductie van lecture clips werd het vrij makkelijk om studenten elk jaar gerecyclede video’s te voeren zodat je geen hoorcolleges hoeft voor te bereiden en enkel een paar vragen per hoorcollege hoeft te beantwoorden. Toch blijf ik me verbazen over deze manier van lesgeven. Eindeloze feedback van studenten dat deze onderwijsmethode hun niet helpt en cijfergemiddeldes die tegen de norm van de universiteit in gaan. Daarnaast is het frustrerend om een proefkonijn te zijn van een zoveelste professor die het didactische licht heeft gezien en nu het hele vak moet omgooien. Als kers op de taart worden deze veranderingen niet meegenomen op Ocasys en is er geen syllabus om op terug te vallen, waardoor je gedurende het hele blok moet hopen dat de informatie die je van je studiegenoten krijgt up-to-date is.
De ontwikkeling van digitaal onderwijs is spannend, en ik vind het leuk om te zien dat professoren hier nieuwsgierig naar zijn en het één en ander uitproberen. Toch mogen de professoren op de FSE voor mijn part het gaspedaal wat minder hard intrappen wat betreft meer digitaal onderwijs, een traditioneel hoorcollege is op zijn tijd zo erg nog niet. Zet mij maar in de Offerhauszaal om 09:00 ‘s ochtends, luisterend naar een professor die een lijstje bulletpoints van een powerpoint af leest.